Taalbeschouwingsstrategieën:
Bij taalbeschouwing gaat het niet om de inhoud, maar om de vorm van taal.
-> metalinguïstisch bewustzijn vermogen om over de vorm en gebruik van taal na te denken.
- Analyseren: een woord, zin of tekst uit elkaar halen in losse elementen.
- Letten op de opbouw en betekenis.
2. Relateren: verbanden leggen tussen taalelementen, zoals, zinnen en zinsdelen en woorden.
Opsplitsen en delen in verband legge:
- Vraag antwoordstructuur (?)
- Chronologische volgorde (volgorde, daarna)
- Voorbeelden (zoals)
- Vergelijken (dan)= grote dan.
- Middel: doel relaties (met...)
- Voorwaardelijke structuren (als)
3. Vergelijken: zinnen of woorden vergelijken = overeenkomsten en verschillen
Synoniemen: woorden met dezelfde betekenis leren kennen.
4. Classificeren: woorden indelen in groepen aan de hand van gemeenschappelijke kenmerken
- Op basis van analyseren en vergelijken
- Gebruik maken van taalkundige begrippen.
5. Generaliseren: algemene uitspraak over taal- lijkt op een regel (niet waar te zijn)
6. Herordenen: woorden en zinnen bekijken vanuit een ander gezichtspunt:
- Informatie op een nieuwe manier ordenen.
Schoolgrammatica: kinderen benoemen en ontleden zinnen.
Taalbeschouwingsstragieën:
- Analyseren: zoeken naar stukjes
- Relateren: waar zegt het iets over.
- Vergelijken: zoek naar hetzelfde
- Classificeren: Waar hoort het bij?
- Generaliseren: bedenk een regel.
- Herordenen: kijken op een andere manier