Zelfhandhaving: Iemand komt op voor wat hij zelf wil. Hij beschermt zichzelf en verdedigt wat het heeft.
Zelfsturing: iemand geeft aan wat hijzelf gaat doen. Hij ordent met woorden zijn handelen en kondigt zijn plannen aan.
Sturing van anderen: Taal gebruiken om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
structurering van het gesprek: om het gespreksverloop te beïnvloeden.
Vorige begrip: Woordenschatonderwijs
Volgende domein: Woordenschat
Terug naar Domein Mondelinge taalvaardigheid
Oefentoets:
Mondelinge taalvaardigheid