Je kunt de ontwikkeling van het woordgeheugen/ mentale lexicon beschrijven door de drie betekenisaspecten van woorden:
- Vanaf 1 jaar= concrete betekenis van woorden -> gebeurtenissen of ervaringen ze leren dat taal verwijs naar dingen om hen heen.
- Vanaf 2 jaar= Abstracte betekenis van woorden eigen maken -> woorden hebben een gemeenschappelijke betekenis = uitbreiding van de woordenschat.
- Vanaf 3/4 jaar= ontwikkeling van het woordgeheugen en de relatie tussen woorden. Nieuwe woorden buiten directe omgeving om (geen ervaring nodig) de concrete situaties blijven van belang. Bij het leren van taal, maar de verbale context speelt een grotere rol.
Concrete betekenis -> abstracte betekenis -> contextuele betekenis.
Kinderen breiden hun woordenschat uit door nieuwe woorden te leren maar ook door de betekenis van woorden die ze al kennen verder uit te diepen -> diepe woordkennis.
Productieve woordenschat= de woorden die een kind gebruikt om te communiceren.
Receptieve woordenschat= woorden die kinderen begrijpen of waar van ze de betekenis herkennen.
Volgende begrip: woordenschatwerving
Vorige begrip: Kenmerken of identiteit
Terug naar domein woordenschat