Niveaus van taal Syntactisch:
Syntaxis= zinsbouw
Syntactisch niveau: volgorden van woorden/ woorden combineren.
- Eerste manier van taal beschrijven op syntactisch niveau is woordbenoemen (10 woordsoorten) De indeling van de woordsoorten is gebaseerd op
- De vorm van het woord
- De betekenis van het woord
- De combinatiemogelijkheden met andere woorden
2. Een tweede manier om taal op syntactisch niveau is kijken naar de relatie tussen woorden: zonnige dag
Dag = Kern
Zonnige= geeft extra informatie (bijvoeglijk)
3. Binnen een zin heeft elk zinsdeel een bepaalde functie.
Zinsontleding= functie van zinsdeel benoemen en aangeven.
- Onderwerp= werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp= meewerkend onderwerp
- Bijwoordelijke bepaling =bepaling gesteldheid
- Naamwoordelijk gezegde = voorzetsels
4. Op syntactisch niveau kun je ook kijken naar de zin als geheel. Er zijn verschillende soorten zintypen.
- Mededelende zin: Een vrachtwagen blokkeerde de weg.
- Vragende zin: Kom je morgen op mijn feestje?
- Gebiedende zin: Geef dat mes hier!
- Actieve/ bedrijvende zin: Handelende ...... persoon = onderwerp voorbeeld; Jan loopt naar .....
- Passieve/ lijdende zin: Handelende persoon = het onderwerp voorbeeld: de brief wordt door de man .......
- Indirecte reden: omschrijven van wat er gezegd is.
Indirecte reden: omschrijven van wat er gezegd is.
Directe reden: citeren wat er gezegd is.
Op syntactisch niveau kun je op verschillende manieren taal beschrijven
- Woordbenoemen (woordsoorten
- Kijken naar de relaties tussen woorden
- Relaties tussen zinsdelen (zinsontleding)
- Letten op de zin als geheel (zinstypen